|
1. Voorwoord
Deze pagina is onderdeel van een trilogie. In de documenten die alle drie de titel
Het Strip Infomatie Model - Een model voor stripboeken, stripverhalen en stripbladen
dragen wordt het model beschreven vanuit drie verschillende gezichtspunten. Deze zijn:
De gebruiker is de raadpleger van een website of de lezer van een catalogus gebaseerd op het Strip Informatie Model (SIM). Het document voor de gebruiker legt de begrippen en fundamenten uit zodat alle producten gebruikt en begrepen kunnen worden.
De ontwikkelaar maakt programmatuur om het publicatie proces te ondersteunen en de beheerder administreert alle gegevens omtrent stripboeken, stripverhalen en stripbladen die nodig zijn om de eindproducten te kunnen publiceren. Er is ook een pagina met uitleg over de infrastructuur die nodig is om comicweb te runnen.
Deze pagina is de beschrijving voor de beheerder.
2. Inleiding
Op de pagina voor de gebruiker hebben we uitgelegd wat de belangrijkste begrippen in de leefwereld van de stripliefhebber zijn. Deze begrippen vormen een model dat we hier willen formaliseren. Als we een model willen ontwerpen zijn er vele paden te bewandelen en we zullen niet alle mogelijke beslissingen uitleggen maar meer het resultaat beschrijven. Alternatieven zijn altijd mogelijk en soms zelfs beter maar als je eenmaal een pad ingeslagen bent is het vaak kostbaar om een ander pad te gaan bewandelen (omdat je het pad waarop je zit vaak terug moet lopen).
Het diagram dat gepresenteerd op de pagina voor voor de gebruiker is een vereenvoudigd overzicht vanhet Strip Informatie Model (SIM) gepresenteerd. Op de pagina voor de ontwikkelaar is het formele model in UML van het SIM gedefinieerd en uitgelegd. Ook is daar een uitleg van het proces te zien hoe we vanuit de informatie van het SIM met behulp van een python programma producten zoals de website of lijsten kunnen produceren.
Dit document beschrijft hoe de informatie over stripboeken en stripverhalen op basis van het het SIM wordt geadministreerd en opgeslagen.
De informatie over de stripboeken en stripverhalen worden in onze implementatie van het SIM opgeslagen in tekstfiles. We geloven dat dit vele malen efficiënter is dan de overhead van bijvoorbeeld een database. Bovendien is de invoer in een tekstfile veel gemakkelijker. The single point of truth van onze informatie zal altijd in de tekstfiles staan. Naast de informatie slaan we ook plaatjes op. We slaan plaatjes op voor stripboeken, stripbladen en stripverhalen.
Al deze tekstfiles en plaatjes staan in subdirectories van een directory die we de root directory noemen. Hieronder zien we de opslagstruktuur. Deze struktuur en hoe we de informatie in de tekstfiles opslaan wordt op deze pagina beschreven en uitgelegd.
3. Het Strip Informatie Model
De informatie over stripboeken en stripverhalen wordt opgeslagen in textfiles en plaatjes die in directories staan.
Een tekstfiles bevat twee type regels:
| 1. | Stuurregels met stuuropdrachten |
| 2. | Inhoudsregels met inhoudopdrachten |
Een regel die begint met # heet een stuurregel en bevat stuuropdrachten die gelden totdat ze met een CLEAR gereset worden. De waarde geldt voor alle opvolgende stripboeken , stripverhalen en andere begrippen, tenzij via een inhoudsregels de waarde overruled wordt. Als in een tekstfile b.v. #U=DUPU staat, dan geldt dat de uitgever Dupuis is voor alle stripboeken waar zelf geen uitgever bij gegeven wordt. Als bij een stripboek echter zelf de uitgever beschreven wordt met b.v. U=LOMB dan is de uitgever Lombard. We zullen later nog vele voorbeelden geven.
Een regel die niet begint met een # is een inhoudsregel. Afhankelijk van in welke type tekstfile deze regel staat, beschrijft zo'n regel een concept uit ons model met inhoudsopdrachten. Zo kan een inhoudsregel een stripboekenserie , stripboek of een stripboekenreeks uit een stripboekenserie beschrijven. Het kan ook een stripverhaal of een creator beschrijven. Een inhoudsregel bevat gegevens die een begrip uit ons Strip Informatie Model beschrijven. De gegevens worden beschreven door inhoudsopdrachten die bestaan (bijna altijd) uit een Letter en het = teken . Zo geeft in een stripboekenserie tekstfile de inhoudsopdracht A=Kuifje in Afrika aan dat de titel van het stripboek Kuifje in Afrika is. De opdracht L=9 geeft in een stripverhalenserie tekstfile aan dat de lengte van een stripverhaal 9 pagina's is.
Opdrachten worden op een regel gescheiden door komma's. Een uitgebreid voorbeeld waarin een Donald Duck stripverhaal beschreven wordt is:
A=De verliezende winnaar,O=The hard loser,C=FC 29,L=10,D=09-43,B=1.52+2-2.1+11
Stuurregels bevatten stuuropdrachten, ook gescheiden door komma's. Een voorbeeld is
#U=DARG,P=1A,T=TOM,S=TOM
De inhoud voor de opdrachten wordt in gewone ASCI karakters opgeschreven, waarbij de we speciale karakters in Latex formaat zullen opgeven. Zo zal een ë door
ë geschreven worden en de komma zelf zal door de zelfgemaakte opdracht \cwkom geschreven worden omdat de normale komma als separator van de opdrachten gebruikt wordt.
De tekstfiles zijn ooit opgezet om de collectie van de creator van comicweb bij te houden. Vanuit de tekstfiles werd dan een lijst gecreeerd en geprint zodat op een stripboekenbeurs duidelijk was welke stripboeken aanwezig waren, welke gewenst waren (en dus gekocht moesten worden) en welke hij niet had. Het python programma genereert dan ook drie latex files geheten catalogus, gewenst-lijst en heb-lijst. Enkele opdrachten (V=, H= en E=) zijn bedoeld om informatie voor deze lijsten te geven.
Wat er allemaal beschreven kan worden en hoe en wat de toegestane stuuropdrachten zijn en wat ze precies doen wordt in de volgende paragrafen beschreven. We zullen dit beschrijven aan de hand van de volgende directories.
Stripboeken Directory
Stripverhalen Directory
Stripbladen Directory
Speciale Directory
Contents Directory
Samenvattingen Directory
Items Directory
Afbeeldingen Stripboeken Directory
Afbeeldingen Stripbladen Directory
Stripverhalen plaatjes Directory
Stripboeken Directory
In de stripboeken directory staat één speciale tekstfile geheten stripboekenseries.txt (de zogenaamde
stripboekenseries tekstfile) waarin alle stripboekenseries opgenoemd en beschreven worden. Verder heeft ieder stripboekenserie een eigen tekstfile waarin de stripboekenreeksen en stripboeken van die stripboekenserie beschreven worden.
De stripboekenseries tekstfile
Zoals hierboven vermeld, worden alle stripboekenseries opgenoemd in de unieke tekstfile stripboekenseries.txt. Deze tekstfile kent geen stuuropdrachten. Iedere regel in de tekstfile beschrijft een stripboekenserie. Een voorbeeld is:
S=Jong Europa,T=C,I=JONGEE,?=lk777j,@=12-05-25
Iedere regel in deze tekstfile moet een opdracht bevatten die de naam van de stripboekenserie geeft, anders is de regel niet toegestaan. Een naam wordt beschreven door de opdracht S=. De volgende tabel geeft aan wat de opdrachten zijn:
| S= | Geeft de naam van de stripboekenserie. Deze opdracht moet aanwezig zijn anders is de regel niet geldig. Een voorbeeld is S=Lucky Luke of S=Blueberry. Aangezien de inhoudsopdrachten door een komma gescheiden worden mag in de naam van een stripboekenserie dus geen komma staan. |
| T= |
Geeft aan wat het type is van de stripboekenserie. De volgende types zijn toegestaan:
| T=C | De stripboekenserie is een collectie |
| T=G | De stripboekenserie is gereduceerd |
Indien deze opdracht niet aanwezig is in een regel, dan is de stripboekserie gereduceerd.
|
| I= | Geeft de interne identifier aan voor een stripboekenserie. Deze identifier kan gebruikt worden voor de stripboekenserie in bijvoorbeeld referenties bij stripverhalen. Dit is een pure interne verwijzing die nooit getoond zal worden. Een voorbeeld is:
S=Klaagzang van de verloren gewesten,I=KLAAG
|
| V= | Alleen optie V=R is toegestaan. Alle het andere (b.v. V=T ) is niet toegestaan. Deze opdracht betekent dat de gehele stripboekenserie inclusief alle stripboeken en stripboekenreeksen niet tot de catalogus (de generieke lijst) behoren maar alleen tot een specifieke lijst (van bijvoorbeeld de comicweb creator).
Een voorbeeld is
S=Shugie and Duggie,V=R,I=SHUG,?=b53zwp,@=12-05-25
De stripboekenserie Shugie and Duggie is een Engelse stripboekenserie en heeft geen enkele relatie met een Nederlandse stripboekenserie en hoort dus niet op comicweb thuis (maar mogelijk wel in een privécollectie)
|
| P= | Geeft aan hoe de stripverhalen bij de stripboeken in de catalogus gepresenteerd worden. Als deze opdracht niet aanwezig is dan worden de stripverhalen bij een stripboek alsvolgt getoond:
Als het stripboek één stripverhaal bevat, dan wordt het V-nummer voor de titel van het stripboek geplaatst:
12 V7 68 De dulle griet
Als het stripboek meerdere stripverhalen bevat dan wordt het V-nummer van het eerste stripverhaal voor de titel van het stripboek geplaatst en de overige stripverhalen tussen haakjes achter de titel van het stripboek :
12 V4 77 Yankee (V7,V9,V17)
Bij stripboekenseries met veel korte stripverhalen zoals bij Olivier Blunder of Leonardo is het een gegeven dat bijna ieder stripboek meer dan één stripverhaal bevat. Daarom willen we de optie hebben om V-nummers van de stripverhalen alleen maar achter de titel van het stripboek te plaatsen:
12 77 Yankee (V4,V7,V9,V17)
We willen er ook voor kunnen kiezen om de stripverhalen helemaal niet te tonen bij een stripboekenserie:
12 77 Yankee
Zo komen we tot de volgende mogelijke opdrachten
| P=K | Kolom voor eerste verhaal voor de titel van het stripboek |
| P=S | Geen aparte kolom voor het eerste verhaal |
| P=N | Helemaal geen verhalen bij het boek laten zien |
Indien deze opdracht niet aanwezig is in een regel, is de situatie gelijk aan P=K. |
| @= | Hier staat de datum waarop de stripboekenserie toegevoegd is aan de administratie. De datum is gelijk aan de datum waarop de uri uitgedeeld wordt.
Een voorbeeld is:
S=Alice Matheson,I=ALICM,?=po7k5r,@=17-03-31
Waar we kunnen zien dat de stripboekenserie Alice Matheson in maart 2017 toegevoegd is aan de administratie.
|
| ?= | Hier staat de unique resoure identifier (uri) voor deze stripboekenserie. In bovenstaande voorbeeld is de uri po7k5r. |
Als voorbeeld geven we de inhoud van stripboekenseries.txt
De stripboekenserie tekstfile en grammar
Een stripboekenserie tekstfile bevat de informatie over de stripboeken en stripboekenreeksen uit een stripboekenserie. De naam van de tekstfile (zonder de extensie) moet gelijk zijn aan de naam van de stripboekenserie. Een voorbeeld is:
Lucky Luke.txt
Comicweb en het Strip Informatie Model zijn ooit ontstaan omdat de creator bij wilde houden welke stripboeken hij nou precies had. De verzameling werd zo groot dat dat niet meer te onthouden was. Eerst werden alleen de stripboeken in de tekstfiles beschreven die in de verzameling van de creator aanwezig waren maar al snel werd duidelijk dat ook de stripboeken die niet in de verzameling van de creator aanwezig waren ook beschreven moesten worden. Zo konden uit de tekstfiles twee lijsten geprint worden: Een lijst die aangaf welke stripboeken de creator had en welke hij niet had. Er kon natuurlijk ook een lijst geprint worden waarop alle stripboeken stonden (onafhankelijk of de creator dit stripboek nou had of niet). Dit zou men een catalogus kunnen noemen.
Er zat alleen een groot nadeel aan want de auteur had allerlei stripboeken die eigenlijk niet in een stripcatalogus van de Nederlandse stripboeken thuishoren. Dit zijn bijvoorbeeld allerlei Duitse, Franse of Italiaanse stripboeken. Daarom werd er een opdracht bedacht die bepaalt dat een stripboek of een gehele stripboekenreeks (of zelfs zoals in de vorige paragraaf genoemd een gehele stripboekenserie ) tot de privé verzameling behoort. We doen dit door bij een stripboek of een stripboekenreeks de opdracht V=R te zetten. Zo kan men dus m.b.v. de tekstfiles twee verzamelingen beschrijven: Een generieke vezameling (die we de catalogus zullen noemen) en de specifieke verzameling (die we de privé verzameling zullen noemen). De generieke verzameling is een subset van de specifieke verzameling.
In het Strip Informatie Model hebben we geen extra concept nodig voor een verzameling omdat we het concept stripboekenlijst gebruiken. We maken de twee hoofdlijsten
| Generieke lijst : | alle stripboeken in de generieke verzameling |
| Specifieke lijst : | alle stripboeken die in de tekstfiles staan |
Van de Specifieke lijst kunnen we weer sublijsten maken.:
| Heb lijst | Alle boeken uit de specifieke verzameling die iemand heeft. |
| Manco lijst | Alle boeken uit de specifieke verzameling die iemand niet heeft. |
| Gewenst lijst | Alle boeken uit de specifieke verzameling die iemand niet heeft maar wel zou willen hebben. |
De Gewenst lijst is ontstaan omdat er zoveel stripboeken in de catalogus kwamen dat de lijst van stripboeken die de creator van comicweb niet heeft veel te lang werd. Daarom kan bij een stripboek niet alleen beschreven worden of hij in de privé verzameling zit of niet maar ook of dat het stripboek gewenst is.
De generieke lijst is de informatie die op comicweb te zien is. We zouden hiervan in ons proces ook een pdf kunnen maken hetgeen dan een strip catalogus genoemd kan worden.
We zijn nu in de positie om uit te leggen hoe we een stripboek en een stripboekenreeks beschrijven.
Buiten de regels die stuuropdrachten bevatten zijn er twee type inhoudsregels. Het eerste type beschrijft een stripboek en het tweede type beschrijft een stripboekenreeks.
Alle stripboeken die na de beschrijving van een stripboekenreeks komen behoren tot die stripboekenreeks totdat er een nieuwe beschrijving van een stripboekenreeks komt.
Een regel beschrijf een stripboekenreeks dan en slechts dan als de opdracht R= er in voorkomt.
Een regel beschrijft een stripboek dan en slechts dan als de opdracht A= er in voor komt.
De volgende regels bijschrijven bijvoorbeeld een stripboekenreeks
R=Dargaud reeks,I=DA,?=9pjd09,@=12-05-25
of
R=Dupuis reeks,I=DU,?=g39s72,@=12-05-25
en de volgende regel beschrijft een stripboek
H=0,E=0,T=0,N=1,J=69,A=Dick Digger's goudmijn,B=9031401641,?=k4mkb3,@=12-05-25
Beschrijving van een stripboekenreeks
Zoals hierboven al uitgelegd kan een nieuwe stripboekenreeks alleen beginnen met een inhoudsregel die de opdracht R= bevat.
We hebben de volgende opties voor de beschrijving van een stripboekenreeks :
| R= | De naam van de stripboekenreeks: Voorbeelden zijn
R=De nieuwe avonturen
R=De jonge jaren van Blueberry
|
| I= | Een identifier die gebruikt kan worden voor de stripboekenreeks in de referenties naar een stripboek bij stripverhalen. Een voorbeeld is
R=De jonge jaren van Blueberry,I=JONGJ
|
| V= | Alleen optie V=R is toegestaan. Al het andere (b.v. V=T ) is niet toegestaan. Deze opdracht betekent dat het stripboek niet tot de SIM Catalogus (de generieke lijst ) of comicweb.nl behoort maar alleen tot een specifieke lijst. |
| @= | Hier staat de datum waarop de stripboekenreeks toegevoegd is aan de administratie. De datum is gelijk aan de datum waarop de uri uitgedeeld wordt.
|
| ?= | Hier staat de unique resoure identifier (uri) voor deze stripboekenreeks. |
De naam van een stripboekenreeks hoeft niet te bestaan of kan leeg zijn. We geven dit aan door de naam van de stripboekenserie letterlijk Empty te noemen (door in een regel R=Empty te zetten. Dit betekent dat in een presentatie van de lijst (b.v. een print of comicweb) we geen naam van de stripboekenreeks zullen laten zien. Dit is voornamelijk handig als er maar één stripboekenreeks in een stripboekenserie is.
Beschrijving van een stripboek uitgifte
Een stripboek wordt gerepresenteerd door een regel waarin de inhoudsopdracht A= voorkomt. Een voorbeeld van een uitgebreide regel waarin de belangrijkste inhoudsopdrachten gebruikt worden is:
H=0,E=0,T=1,J=80,N=9,A=Strip express,P=Stripexpress.jpg,U=OBER,I=STREXP,?=724dxo,@=12-05-25
Een stripboek wordt op de volgende manier beschreven:
| A= | Geeft de titel van het stripboek.
Een voorbeeld is:
R=Vierkleuren reeks
H=1,T=0,E=0,N=99,J=72,A=De kwakstralen
H=0,T=0,E=1,N=100,J=69,A=Het gouden paard
waar de stripboeken De kwakstralen en Het gouden paard van de stripboekenserie Suske en Wiske in de stripboekenreeks de Vierkleuren reeks gedefinieerd worden.
|
| N= | Geeft het nummer van het stripboek aan in de stripboekenreeks.
In bovenstaande voorbeeld heeft het stripboek De kwakstralen nummer 99 in de Vierkleuren reeks en Het gouden paard nummer 100 in deze stripboekenreeks.
Er zijn twee speciale gevallen: we kunnen gebruiken N=X of N=Y. Het eerste geval geeft aan dat het nummer van het stripboek 1 hoger is dan het vorige stripboek, het tweede geval geeft aan het het nummer van het stripboek gelijk is aan het nummer van het vorige stripboek. Als deze notatie als eerste in de sripboekenreeks voorkomt is het nummer gelijk aan 1.
|
| J= | Het jaar van eerste uitgave. In het bovenstaande voorbeeld is het stripboek De kwakstralen in de stripboekenreeks de Vierkleuren reeks voor het eerst uitgegeven in 1972 en het stripboek Het gouden paard is binnen deze stripboekenreeks voor het eerst uitgegeven in 1969. We zullen de eeuw waarin het stripboek is uitgegeven niet administreren. |
| T= | Het type van het stripboek. De mogelijke waardes voor het type zijn:
|
| E= | Geeft aan of het stripboek in de privé collectie eerste druk is. Als het stripboek niet aanwezig is in de privé verzameling dan is dit cijfer irrelevant. De mogelijke waardes zijn:
| 0 | Het stripboek in de privé verzameling is een eerste druk |
| 1 | Het stripboek in de privé verzameling is geen eerste druk |
|
| H= | De status van het stripboek in de specifieke lijst. De mogelijke waarde voor status zijn
| 0 | Het stripboek is niet aanwezig in de privé collectie |
| 1 | Het stripboek is wel aanwezig in de privé collectie |
| 2 | Het stripboek is niet aanwezig doch gewenst in de privé collectie |
|
| U= | Geeft de naam van de uitgever van het stripboek aan. Een voorbeeld is
U=LOMB
We gebruiken hier niet de echte naam van de uitgever maar de afkorting (in het voorbeeld LOMB). De afkorting wordt opgezocht in de uitgevers tekstfile waar de echte naam (in dit geval Lombard ) staat. Deze indirectie is handig voor als we de naam van de uitgever zouden willen veranderen (in b.v. Le Lombard ). Het acronym wordt puur intern gebruikt en hoeft nooit getoond te worden.
|
| V= | Alleen optie V=R is toegestaan. Al het andere (b.v. V=T ) is niet toegestaan. Deze opdracht betekent dat het stripboek niet tot de SIM Catalogus (de generieke lijst) behoort maar alleen tot een specifieke lijst. |
| P= | Geeft aan wat de afbeelding is (moet een .jpg zijn) van de voorkant van het stripboek. Indien de afbeelding van een stripboek wel vermeld wordt maar niet aanwezig is (in de directory structuur) dan zal een enkele asterix (*) geprint worden in de SIM Catalogus. Als de gehele opdracht niet aanwezig is zal een dubbele asterix (**) geprint worden in de lijst. (De opdracht kan ook aanwezig zijn door een stuuropdracht!!). Indien men opzettelijk geen afbeelding wil vermelden (dit kan gebeuren omdat alle voorkanten in een collectie b.v. hetzelfde zijn en men niet nodeloos dezelfde afbeelding wil laten zien) dan kan men de opdracht P=SKIP geven. Er zal dan niet meer gecontroleerd worden of het plaatje aanwezig is of niet. De afbeelding dient te staan in de Afbeeldingen Stripboeken Directory in een subdirectory die de naam van de stripboekenserie heeft.
H=0,E=0,T=0,N=21,J=16,A=Ultrahelden,P=donaldducklosultrahelden.jpg,B=9789463051408
Het plaatje donaldducklosultrahelden.jpg dient te staan in de subdirectory Donald Duck.
|
| I= | Een identifier die gebruikt kan worden voor het stripboek in de referenties naar een stripboek bij stripverhalen. Een voorbeeld is
N=1,J=47,A=In Congo,I=KUIFJEHOA
|
| L= | Een identifier die gebruikt kan worden voor de taal van een stripboek. Een voorbeeld is het volgende stripboek uit de stripboekenserie Besten Geschichten von
H=0,E=0,T=1,N=4,J=12,A=Daan Jippes,L=DU
De taal van een stripboek wordt opgegeven door de afkorting van de taal te gebruiken (die staan genoteerd in de file talen.txt. De stripverhalen uit het stripboek die via de contentfile opgegeven worden krijgen dezelfde taal als het stripboek.
|
| K= | Hier staat de kleuring van het stripboek. De mogelijke waardes voor het type zijn:
| -1 | Kleur is onbekend |
| 0 | Zwart/Wit |
| 1 | Gekleurd |
De default waarde, als de opdracht niet aanwezig is, is -1.
|
| B= | Geeft het ISBN nummer van het stripboek
Een voorbeeld is
H=0,E=0,T=1,N=3,J=17,A=De vlucht,B=9789088108068,?=9gfecc,@=17-10-31
Een ISBN nummer mag 10 of 13 cijfers hebben en moet aan het ISBN format voldoen. Het systeem zal controleren of dit het geval is en een waarschuwing geven als dit niet zo is.
Als een stripboek geen ISBN nummer heeft of als het onbekend is gebruiken we B=0.
|
| B1= | Dit is het EAN nummer van het stripboek of elk ander nummer dat men toe wil voegen. Sommige stripboeken hebben geen ISBN nummer maar wel een EAN nummer.
R=Stripcollectie Het Laatste Nieuws
H=0,E=0,T=0,N=1,J=13,A=De neven Dalton,B=0,B1=541366072351901
Dit is het de inhoudsopdracht met meer dan 1 character omdat de zinnige letters opraken.
|
| X= | Hier staat een opmerking die over het stripboek geplaats zal worden.
Een voorbeeld is
R=Garfield Origineel Amerikaans
H=0,E=0,T=0,N=1,J=80,A=At large,B=0345287797,X=Gags van 19-06-78 t/m 22-01-79
of
R=Reclame,
H=0,E=0,T=0,N=43,J=99,A=De boodschappers van de dood,B=9055812587,X=Uitgave voor Fina
|
| @= | Hier staat de datum waarop de stripboek toegevoegd is aan de administratie. De datum is gelijk aan de datum waarop de uri uitgedeeld wordt.
Een voorbeeld is:
H=1,T=0,E=0,N=99,J=72,A=De kwakstralen,@=12-03-12,?=5A6G7U
Waaruit blijkt dat dit stripboek in maart 2012 toegevoegd is aan comicweb (de geboortemaand van comicweb).
|
| ?= | Hier staat de unique resoure identifier (uri) voor dit stripboek. In bovenstaande voorbeeld is de uri 5A6G7U. |
Op iedere regel met een A= opdracht wordt een uitgifte van een stripboek gedefinieerd. Stripboeken in een stripboekenreeks zijn verschillende uitgiften van hetzelfde stripboek als het nummer van het stripboek in de stripboekenreeks hetzelfde is. Dit geldt voor alle stripboeken tekstfiles behalve voor de speciale tekstsfiles Stripboekenseries met 1 stripboek.txt en Stripboeken zonder stripboekenserie.txt. In deze twee tekstfiles zijn de uitgiftes gelijk als de titel van het stripboek gelijk is. Dit is gedaan omdat in deze twee files de stripboeken vaak geen nummer hebben of gelijke nummers hebben terwijl het verschillende stripboeken zijn. Een voorbeeld van een hardcover en een softcover versie van een stripboek:
H=0,E=0,T=0,N=11,J=86,A=De ogen van Tanatloc,B=9064215758,?=scj5l1,@=12-05-25
H=0,E=0,T=1,N=11,J=86,A=De ogen van Tanatloc,B=9064217777,?=hl8x9y,@=12-05-25
Het gekke is dat dus ook ondersteund wordt dat de titel van het stripboek verandert terwijl het wel uitgiftes van hetzelfde stripboek zijn. In het volgende voorbeeld blijft zelfs het ISBN nummer hetzelfde (behalve dan een conversie van 10-ISBN naar 13-ISBN) terwijl de titel aangepast wordt.
H=0,E=0,T=0,N=21,J=97,A=Vlucht 714,B=9030325216
H=0,E=0,T=0,N=21,J=07,A=Vlucht 714 naar Sydney,B=9789030325215,P=kuifB21a.jpg
De commando's P, U, K en L kunnen ook stuurcommando's zijn en allen voorkomen op een regel beginnend met #. Een voorbeeld is
R=Gladstone Walt Disney Comics & Stories,I=WDC,?=8xa79f,@=12-05-25
#P=donaldw,U=GLAD,L=EN,K=1
H=1,E=0,T=0,N=1,J=92,A=Comics and Stories #1,B=0944599354,I=DONALWDC1
De stuuropdrachten hebben de volgende betekenis:
| P= | Geeft het begin van de naam aan van de afbeelding die bij alle volgende stripboeken hoort. Het nummer van het stripboek wordt hier aangeplakt en de extentie .jpg toegevoegd. In bovenstaande voorbeeld is de naam van het plaatje dat bij het stripboek hoort dus donaldw1.jpg
De afbeelding moet bovendien in de subdirectory van de Stripboeken Afbeeldingen directory staan die de naam heeft van de stripboekenserie.
|
| U= | Geeft de afkorting van de uitgever van een stripboek aan voor alle volgende stripboeken. In bovenstaande voorbeeld is dat de uitgeverij Gladstone.
|
| L= | Geeft de taal van alle stripboeken uit een stripboekenreeks. Alle stripboeken uit de stripboekenserie Gladstone Walt Disney Comics & Stories, hebben dus de taal Engels. |
| K= | De kleur die hier gedefinieerd wordt (zie inhoudsopdrachten voor de mogelijke waardes) geldt voor alle verdere stripboeken (tenzij overruled door een inhoudsopdracht). |
| I= | Geeft de start van de interne identifier aan voor alle stripboeken uit een stripboekenreeks. De volledige interne identifier krijgt achter dit begin het nummer uit de stripboekenreeks
R=Blauwe reeks,I=INA,?=izvka7,@=12-05-25
#U=BEZI,P=bommelX,I=BOMMELBLAUWEREEKS
Deel 57 uit de Blauwe reeks Diepe roerselen heeft BOMMELBLAUWEREEKS57 als identifier
|
Als voorbeeld geven we de inhoud van Donald Duck.txt
Stripverhalen Directory
De stripverhalen zijn onderverdeeld in stripverhalenseries. Er zijn twee typen stripverhalenseries :
| 1. | Gewone stripverhalenseries |
| 2. | Stripverhalenseries behorende bij een creator |
De gewone stripverhalenseries niet behorende bij een creator staan in de tekstfile stripverhalenseries.txt in de Stripverhalen Directory. Per stripverhalenserie in deze file is er een tekstfile (genoemd een stripverhalenseriefile ) met de stripverhalen die tot de stripverhalenserie behoren. Als voorbeeld staat er in de stripverhalenseries.txt de regel
S=Donald Duck,F=Donald Duck,P=V13-D8-A45-O45-C20-L11-R40,?=ch8u1o,@=12-05-25
dan moet er ook een file zijn die
Donald Duck.txt
heet en die alle stripverhalen van Donald Duck bevat.
De stripverhalenseries behorende bij een creator staan in de file stripverhalenseriescreators.txt die staat in de subdirectory creators van de Stripverhalen Directory. In deze directory staat voor iedere creator een tekstfile (genoemd een creatorsfile) met de stripverhalen door door de betreffende creator getekend of geschreven zijn.
Als voorbeeld staat er in de stripverhalenseriescreators.txt de regel
C=CB,P=V13-D8-A45-O45-C20-L11-R40,A=CB
dan moet er ook een file zijn die
CB.txt
heet en die alle stripverhalen van Carl Barks bevat.
Er komt een dillemma of we een stripverhaal administreren in een gewone stripverhalenseriefile of in een stripverhalenseriefile van een creator. Dit dilemma en de oplossing hiertoe zullen we later uitleggen als we alle inhoudsopdrachten en stuuropdrachten kennen. Het gaat hierbij ook om de context waarin het stripverhaal als eerste geadministreerd wordt.
De stripverhalenseries file
In de stripverhalenseries.txt kennen we de volgende inhoudsopdrachten:
| S= | Geeft de naam van de stripverhalenserie. Deze opdracht moet aanwezig zijn anders is de regel niet geldig. Voorbeelden zijn
S=Kuifje,F=Tintin
S=Olac,F=Olac
|
| F= | Geeft de naam van de stripverhalenserie aan in de originele taal waarin het stripverhaal gemaakt is. Hierboven zien we bijvoorbeeld Tintin voor Kuifje. |
| P= | Geeft aan hoe de stripverhalen in de pdf-file gerepresenteerd worden. De volledige tabel met informatie over de stripverhalen ziet er dan bijvoorbeeld als volgt uit.
Bovenstaande tabel kunnen we vanuit de stripverhalenseries.txt tekstfile beïnvloeden. We doen dit met de inhoudsopdracht P=. Een voorbeeld is:
S=Donald Duck,P=V10-D10-A40-O30-C20-L5-R40
De letters in V10-D10-A40-O30-C20-L5-R40 staan ieder voor een kolom en de getallen achter de letters geven de breedte van de kolom aan in milimeters. Zo heeft in dit voorbeeld de kolom voor het V-nummer (de V) een breedte van 10mm, de kolom voor de datum (de D) ook 10mm, de kolom voor de titel van het stripverhaal (de A) heeft een breedte van 40mm, de kolom voor de originele titel (de O) 30mm, de kolom voor de code (de C) 20mm, de kolom voor de lengte (de L) van het stripverhaal 5mm en de kolom voor de referenties (de R) een breedte van 40 mm.
Zo kunnen we afhankelijk van de stripverhalenserie de breedte van de kolommen bepalen. Als we een breedte van 0mm gebruiken zal de gehele kolom (inclusief naam) niet verschijnen.
Soms hebben we zo weinig informatie dat meedere kolommen leeg zullen blijven. Het kan dan mooier zijn om de stripverhalen in twee (of meerdere kolommen) te tonen.
Dit kunnen we bereiken door een uitgebreidere opdracht met de letter X toe te voegen. In de opdracht
S=Safari,P=X2-V8-D8-A33-O0-C0-L7-R20
zal de stripverhalenlijst in twee kolommen komen te staan (zoals hieronder).
|
| O= | De stripverhalen in een stripverhalenserie kunnen op de volgende manieren geordend worden
| AS-IS | De stripverhalen hebben geen ordening. |
| Code | De stripverhalen staan geordend naar de code die in het stripverhaal staat. |
| Alpha | De stripverhalen staan alfabetisch geordend. |
| Chron | De stripverhalen zijn chronologisch geordend. |
Alleen bij de ordening Code zal het systeem na het inlezen van de stripverhalen de stripverhalen ook daadwerkelijk ordenen. In alle andere gevallen is de waarde van deze opdracht informatief en kan gebruikt worden bij de presentatie van de stripverhalen.
Als deze opdracht niet aanwezig is wordt de chronologische ordening verondersteld. |
| @= | Hier staat de datum waarop de stripverhaalserie toegevoegd is aan de administratie. |
| ?= | Hier staat de unique resoure identifier (uri) voor deze stripverhaalserie |
Als voorbeeld geven we de inhoud van stripverhalenseries.txt
De stripverhalenseriescreators file
Een voorbeeld regel in de stripverhalenseriescreators file is de volgende
C=HOW,P=V13-D8-A45-O45-C20-L11-R40,A=WH
In de stripverhalenseriescreators.txt kennen we de volgende inhoudsopdrachten
| C= | Dit is de afkorting van de creator waarvan de stripverhalen geadministeerd worden. In bovenstaande voorbeeld is er dus een file dei HOW.txt heet. |
| P= | Deze opdracht is hetzelfde als in de stripverhalenseries.txt file. Zie daar voor een uitleg. |
| A= | Dit geeft aan met welke letters de nummering van de stripverhalen bij deze creator beginnen. De afkorting HOW staat voor William van Horn. Het eerste stripverhaal dat hij ooit gemaakt heeft zal dan het nummer WH.V1 krijgen.
Hier zit nog een onvolkomenheid. De echte letters waarmee de nummering begint wordt gedefinieerd door de volgende regel in de HOW.txt file
#W=WH.V-De Duck stripverhalen van William van Horn
Zie voor een beschrijving van de #W stuuropdracht bij de creatorsfile beschrijving. De opdracht A= in deze file is op dit moment puur administratief en het systeem maakt er geen gebruik van. Maar het is noodzakelijk om bij te houden welke letters we voor de nummering gebruikt hebben.
|
Als voorbeeld geven we de inhoud van stripverhalenseriescreators.txt
stripverhalenseriefile
Per stripverhalenserie is er een tekstfile die de informatie van de stripverhalen uit de stripverhalenserie bevat.
De naam van de tekstfile (zonder de extensie) moet gelijk zijn aan de naam van de stripverhalenserie of gelijk zijn aan de afkorting van de creator. Voorbeelden
zijn:
Donald Duck.txt
HOW.txt
Ook al zijn de opdrachten in de files hetzelfde, we geven voorbeelden van een gewone stripverhalenserie en van een Stripverhalenserie behorende bij een creator.
Een voorbeeld van de inhoud van zo'n tekstfile is Suske en Wiske.txt
#W=V-Stripverhalen van Suske en Wiske
#S=VAND,T=VAND
D=12-45,A=Het eiland Amoras,F=NS 20-12-45/13-05-46,L=55,B=VO.1-NO.0-KLR.2-LEB.1+2-KK.1-ST.2,I=SUSWISEILANDAMORA,?=ujev2h,@=12-05-25
X=H-1-SUSWISEILANDAMORA,A=Het eiland Amoras,B=VVN.68-VV.68-LE.1+2-BAN.1+2-TAB.2-UU.2-GO.1,L=54,D=03-67,I=SUSWISEILANDAMORB,?=ykrn6i,@=12-05-25
Een ander voorbeeld van de inhoud van zo'n tekstfile is HOW.txt
#W=WH.V-De Duck stripverhalen van William van Horn
#T=HOW,S=HOW
D=02-88,F=US 226,E=Oom Dagobert,O=A prickly relation,C=AR 111,L=1,I=OOMDAGOBERTHOWAR111,?=1ruezp,@=18-01-31
#T=HOW,S=HOW-LUST
D=11-88,F=DD 268,E=Donald Duck,C=AR 127,O=Poisoned palate,L=1,K=Wat nu Oom Donald Is,I=DONALDDUCKHOWAR127,?=fo8hpb,@=17-09-30
En weer een ander voorbeeld van de inhoud van zo'n tekstfile is Donald Duck.txt
#V-Stripverhalen van Donald Duck
D=09-34,T=TALI,F=16-09-34,>=DONALDDUCKTALIZS3403
D=12-37,T=PEDR,>=DONALDDUCKSECRETSMARS
#T=ONBE,S=ONBE
D=04-86,F=NLDD 86-16,E=Donald Duck,A=Aan slag,C=DD 16-'85 Oberon/Donald's Golf Game '38,L=4,I=DONALDDUCKNLDD8616AANSLAG,?=xo99qp,@=17-07-31
De volgende inhoudsopdrachten zijn mogelijk in een stripverhalenserie file
| A= | Dit geeft de Nederlandse titel van de stripverhaalversie. Voorbeeld hierboven is A=Het eiland Amoras. |
| I= | Dit geeft een interne unieke identifier van de stripverhaalversie. Voorbeelden hierboven zijn I=SUSWISEILANDAMORA en I=OOMDAGOBERTHOWAR111. |
| O= | Dit geeft de titel van het stripverhaal in de taal waarin de stripverhaalversie voor het eerst gepubliceerd is (als deze taal een andere is dan de Nederlandse taal). Voorbeeld hierboven is O=Poisoned palate. |
| B= | De stripboeken waarin het stripverhaal staat kunnen aangegeven worden door een referentie
(stripboekenserieid)reeksnr.stripboeknr+stripverhaalvolgnr
of
(stripboekenserieid)reeksnrid.stripboeknummerid+stripverhaalnummer
Een voorbeeld hiervan is
B=1.50+1
waaruit blijkt dat het stripverhaal het eerste stripverhaal in het 50ste stripboek uit de eerste stripboekenreeks van de stripboekenserie is.
Bij onderstaande voorbeeld zijn de vaste getallen veranderd door identifiers hetgeen consistenter is bij veranderende nummers. Meerdere referenties kunnen gebruikt worden gescheiden door -.
B=(DONAL)GR.DONALDGRAPPIG21+2
|
| T= | Hier staan de afkortingen van de tekenaars van het stripverhaal (gescheiden door -).
T=CB-HAN
De afkortingen worden door het systeem vervangen door de echte namen van de tekenaars. Zo staat CB voor Carl Barks en HAN voor Jack Hannah. |
| S= | Hier staan de afkortingen van de schrijvers van het stripverhaal (gescheiden door -).
S=CB-HAN
|
| C= | Hier staat de code van het stripverhaal.
Voorbeelden zijn:
C=US 12
en
C=12
| | F= | Dit is de afkorting van eerste publicatie.
Voorbeelden zijn:
F=US 12
en
F=PI 1223-12567
|
| R= | Dit geeft aan tot welke stripverhalenreeks het stripverhaal behoort. Zo zien we hieronder de volgende stripverhalenreeksen
D=04-18,R=De jonge jaren,A=De drakar van ijs,O=Le drakkar des glaces,T=SURZH,S=YAN,L=46
D=10-18,R=Kriss van Valnor,A=De opperrechter,O=Le ma\^itre de justice,T=VIGNA,S=MARIOL,L=46
D=11-18,R=Thorgal,A=Ani\"el,O=Aniel,T=ROG,S=ROG,L=46
D=02-23,R=Saga,A=Vaarwel Aaricia,O=Adieu Aaricia,L=104,T=RECHT,S=RECHT
|
| H= | Dit geeft aan tot welke vervolgverhaal het stripverhaal behoort.
Voorbeelden zijn:
H=Fort Navajo
H=Venetië zien en sterven
H=Aldebaran
|
| K= | Dit zijn de eerste (vijf) woorden uit het stripverhaal. Vaak heeft een stripverhaal (vooral als het lengte één heeft) geen titel en daarom willen we de eerste woorden uit het stripverhaal weten. Als er helemaal geen woorden in het stripverhaal staan dan beschrijven we het stripverhaal waarbij de beschrijving tussen [rechte haken] staat. Een voorbeeld is het eerste Leonardo stripverhaal dat in het tijdschrift Achille Talon verschenen is.
D=10-75,C=1,K=Maak plaats Genie in aantocht,Q=Place au génie en marce,L=1,B=F.1+1-NIEUW.1+1,F=AT 1
Eerste woorden van een stripverhaal zullen op de website of in de catalogus in italic getoond worden in tegenstelling tot gewone titels van stripverhalen.
|
| Q= | De eerste (vijf) woorden uit het stripverhaal in de originele taal van het stripverhaal. Voor een verdere beschrijving en uitleg verwijzen we naar de opdracht K= hierboven. |
| L= | Geeft aan wat de lengte is van het stripverhaal gemeten in pagina's. De lengte wordt beschreven als een breuk. Voorbeelden zijn:
L=3/5
L=18
L=118 2/3
L=1 15/16
|
| Z= | Deze opdracht wordt gebruikt om aan te geven uit welke stripboeken de stripverhalen nog niet geclassificeerd zijn. Er wordt uitgegaan van het feit dat via stuuropdrachten de tekenaars en schrijvers reeds bepaald zijn. Als deze inhoudsopdracht voorkomt op een regel, worden alle andere inhoudsopdrachten op deze regel genegeerd. Het is daarom aan te raden om deze opdracht alleen en zonder andere opdrachten in een regel te gebruiken. Een typisch voorbeeld dat alle mogelijkheden aangeeft zien we bij de Familie Doorzon. De gags van de Familie Doorzon zullen ooit geclassificeerd worden maar zolang dat niet gebeurd is kunnen we de schrijvers en tekenaars aangeven bij de stripboeken.
#S=STEV,T=JAGE
Z=AA.1:AA.4
Z=BB.1:BB.4
#S=JAGE,T=JAGE
Z=AA.5:AA.8
Z=BB.5:BB.12-BB.14:BB.31
Het bovenstaande geeft aan dat de stripverhalen in de stripboeken 1 t/m 4 uit de eerste stripboekenreeks met identifier AA (die heet dan ook Eerste reeks ) geschreven zijn door Wim Stevenhagen en getekend zijn door Gerrit de Jager. En dat de stripboeken 5 t/m 8 uit deze stripboekenreeks getekend en geschreven zijn door Gerrit de Jager alleen.
De setjes van stripboeken worden in de opdracht gescheiden door het - teken. Het : teken geeft aan dat alle stripboeken tussen twee genoemde stripboeken ook meetellen.
Deze opdrachten met Z= kunnen gewoon in de stripverhalenserie file staan. Dus b.v. in de Familie Doorzon.txt file in de Stripverhalen Directory. Maar dit alles bleek zeer verwarrend. Daarom hebben we voor deze opdracht een speciale subdirectory creatorsonly in de Stripverhalen Directory gemaakt waarin we de extra file Familie Doorzon.txt plaatsen met alleen opdrachten van de vorm Z=. Zo zien we ook duidelijk welke (delen van) stripverhalenseries we nog moeten classificeren.
Er is nog een speciale opdracht die we moeten noemen. Vaak komt het voor dat alle stripverhalen uit een stripverhalenserie steeds door dezelfde creators gemaakt zijn. Dan kunnen we de opdracht Z=ALL neerzetten, zoals bijvoorbeeld bij Biebel gebeurt.
#T=IKKE,S=IKKE
Z=ALL
|
| X= |
Deze opdracht geeft aan dat een stripverhaal gerelateerd is een ander stripverhaal in de stripverhalenserie. De waarde van deze opdracht is als volgt:
X={letter}-{nummer}-{unieke identifier}
Waarbij de letter de waarde H of K kan aannemen. De letter H betekent dat het betreffende stripverhaal een hertekening is van het gerelateerde stripverhaal en de letter K betekent dat het betreffende stripverhaal eigenlijk geen stripverhaal is maar een hoofdstuk van het gerelateerde stripverhaal.
Een voorbeeld van een hertekend Kuifje stripverhaal is:
D=09-31,A=In Amerika,O=En Amérique,F=LPV 03-09-31/20-10-32,L=120,I=KUIFJEAMERIKAORG
D=01-46,A=In Amerika,O=En Amérique,X=H-1-KUIFJEAMERIKAORG,L=62,I=KUIFJEAMERIKAHER
D=01-73,A=In Amerika,O=En Amérique,X=H-2-KUIFJEAMERIKAORG,L=62,I=KUIFJEAMERIKAHERTWEE
Het nummer geeft dan expliciet aan de hoeveelste hertekening het stripverhaal is.
Een voorbeeld van een stripverhaal dat uit hoofdstukken bestaat is het volgende Jugurtha stripverhaal (niet alle opdrachten zoals O= zijn hier getoond).
D=10-77,A=De steppenwolven,F=TTB 77-41/78-15,L=46,I=JUGURTHASTEPPENWOLFMAIN
D=10-77,X=K-1-JUGURTHASTEPPENWOLFMAIN,A=Het rijk aan de zwarte zee,F=TTB 77-41,L=7,I=JUGURTHASTEPRIJK
D=11-77,X=K-2-JUGURTHASTEPPENWOLFMAIN,A=Het gif van Mithridates,I=JUGURTHAMITHRIDATES,L=6,F=TTB 77-44
D=11-77,X=K-3-JUGURTHASTEPPENWOLFMAIN,A=De dode stad,I=JUGURTHADODESTAD,L=7,F=TTB 77-48
D=01-78,X=K-4-JUGURTHASTEPPENWOLFMAIN,A=De brandende modder,I=JUGURTHABRANDMODDER,L=7,F=TTB 78-2
D=02-78,X=K-5-JUGURTHASTEPPENWOLFMAIN,A=Bakoe de kluzenaar,I=JUGURTHABAKOELUIZ,L=6,F=TTB 78-7
D=03-78,X=K-6-JUGURTHASTEPPENWOLFMAIN,A=De chinese muur,I=JUGURTHACHINMUUR,L=6,F=TTB 78-11
D=04-78,X=K-7-JUGURTHASTEPPENWOLFMAIN,A=De vijf laatste pijlen,I=JUGURTHAVIJFPIJLEN,L=7,F=TTB 78-15
Het nummer geeft dan expliciet aan het hoeveelste hoofdstuk het van het stripverhaal is.
|
| >= | Deze opdracht heet een verwijzing naar een stripverhaal. Een stripverhaal kan in twee soorten files voorkomen: de stripverhalenseriefile en de stripverhalencreatorsfile. In het eerste geval behoort een stripverhaal toe aan een gewone stripverhalenserie en in het tweede geval behoort het stripverhaal toe aan de lijst van stripverhalen van een creator. Het stripverhaal mag met al zijn gegevens maar in precies één file gedefineerd staan. Het V-nummer dat in deze file aan het stripverhaal uitgedeeld wordt is het definiërende V-nummer van het \t stripverhaal.
Een voorbeeld zien we in de creatorsfile van Carl Barks die CB.txt heet. Het stripverhaal staat in de file \creators\CB.txt:
E=Donald Duck,A=Het goud van piraat Morgan,C=FC 9,L=64,D=10-42, T=CB-HAN,S=CB-HAN,I=FC9GOUDMORGAN
In de file donalduck.txt staat dan:
D=10-42,T=CB,>=FC9GOUDMORGAN
Precies dit zelfde zal ook staan in de file \creators\HAN.txt.
Als het definiërende stripverhaal in een creatorsfile staat dan moet zo'n verwijzing in de stripverhalenseriefile staan. Als er meer dan één creator is moet voor iedere andere creator in diens creatorfile ook zo'n verwijzing staan.
Bovendien moet bij een verwijzing (in de stripverhalenseriefile of in een andere creatorsfile) de afkorting van de definierende creator staan (ofwel met T= ofwel met S=) en de datum D= moet ook opgenomen worden. Als we dit niet doen en slechts alleen de verwijzing neerzetten raken we helemaal de draad kwijt omdat we niet weten in welke file de gegevens van de verwijzing staan en wat de chronologische volgorde van de stripverhalen is.
Omdat de definiërende gegevens van het stripverhaal in een creatorsfile staan zal het V-nummer geprefixed worden met de prefix van de creator (die staat in de file stripverhalenseriescreators.txt ). in dit geval is het eerste V-nummer van het stripverhaal CB.V1 en het tweede V-nummer is niet 1 omdat er nog eerdere Donald Duck stripverhalen zijn dan die van Carl Barks.
Samenvattend, de definiërende gegevens staan in precies één file. Een verwijzing zorgt er voor dat alle gegevens van het stripverhaal overgenomen worden in een andere stripverhalenserie. In iedere stripverhalenserie wordt een V-nummer toegekend. Het stripverhaal hierboven zal zo in drie contexten (CB, Donald Duck en HAN) de V-nummers CB.V1, V4 en JH.V1 krijgen.
Een ander voorbeeld zien we in de creatorsfile van Vicar die VIC.txt heet. Hierin staat het stripverhaal
D=03-84,E=Donald Duck,A=Zeilvliegers in de knoei,O=Hang gliders be hanged!,C=D 6886,L=10,T=VIC,S=ANT-CB
Omdat Carl Barks de schrijver van dit stripverhaal is komt deze ook voor in CB.txt :
#W=CB.A-Reconstructies van Carl Barks
D=03-84,T=VIC,>=ZEIL
Een stripverhaal moet dus altijd vermeld worden in een gewone stripverhalenseriefile, hetzij definiërend hetzij als verwijzing. Als dit niet het geval is zal het systeem een foutmelding genereren.
|
| |= | Met deze opdracht kan aangegeven worden op welke dag een stripverhaal gepupliceerd is. Dit voornamelijkk handig bij dailies. De software herkent deze opdracht niet en de opdracht is dus puur voor de lezer van de file. De software kan namelijk afhankelijk van de datum zelf bepalen wat de dag van publicatie is. We zien alleen de opdrachten "|=S" terug voor een zondag en "|=D" voor een niet zondag. Een voorbeeld kan gezien worden in de TALI.txt file.
D=02-38,L=1,F=11-02-38,C=2-11 38,E=Donald Duck,Q=Bus Stop Bus Stop Bus,|=D
|
De volgende stuuropdrachten bestaan (en hoeven dus niet op een regel van een stripverhaal te staan).
| H= | Deze stuuropdracht heeft dezelfde betekenis als de inhoudsopdracht H= met de toevoeging dat de opdracht geldt voor alle stripverhalen die volgen na deze stuuropdracht. |
| R= | Deze stuuropdracht heeft dezelfde betekenis als de inhoudsopdracht R= met de toevoeging dat de opdracht geldt voor alle stripverhalen die volgen na deze stuuropdracht |
| W= |
We nummeren de stripverhalen met een zogenaamd V-nummer. Zo krijgen we nummers V1, V2, V3, etc. Soms willen we echter afwijken van de letter V. We willen zeker dat dit uitzonderingen blijven, maar we moeten het kunnen doen. Zo willen we b.v. de Donald Duck stripverhalen van Carl Barks een speciaal V-nummer geven en sommige andere stripverhalen van Donald Duck eigenlijk niet. De stripverhalen van Marten Toonder hebben in andere lijsten vaak een M-nummer. We zouden de stripverhalen van Carl Barks ook een CB-nummer willen kunnen geven (de waarde van deze opdracht mag meer dan één letter bevatten). Alle stripverhalen die uit omnibussen komen en zelf niet in de stripverhalen tekstfile staan zouden een eigen nummer kunnen krijgen. Als voorbeeld geven we de stripverhalen van Carl Barks.
| De Duck stripverhalen van Carl Barks |
|
Katrien Duck
|
CB.V655 |
11-68 | De juiste vrouw op de juiste plaats |
4 |
WDCD
5
|
1.88+4 |
|
Donald Duck
|
CB.V656 |
11-74 | Als melkman |
10 |
WDC
215
|
1.24+2 |
|
Donald Duck
|
CB.V657 |
76 | Een kerstvertelling |
9 1/2 |
WDC
64
|
1.73+3 |
| Reconstructies van Carl Barks |
|
Oom Dagobert
|
CB.A1a |
08-67 | Koning Dagobert de eerste |
21 |
US
71
|
6.55 |
Hetgeen bereikt wordt door de opdrachten:
#W=CB.V-De Duck stripverhalen van Carl Barks
E=Katrien Duck,A=De juiste vrouw op de juiste plaats,C=WDCD 5,L=4,D=11-68
A=Als melkman,O=The milkman,C=WDC 215,L=10,F=NLDD 74-47,D=11-74
A=Een kerstvertelling,O=Silent night,C=WDC 64,F=Inkt 6,L=9 1/2,D=76
#W=A-Reconstructies van Carl Barks
A=King Scrooge,O=King Scrooge the First,C=US 71,L=21,D=08-67,B=6.55+2
De stuuropdracht is van de vorm:
#W={nummerstring}-{omschrijving}
|
| B= |
We leggen deze opdracht uit door een voorbeeld te geven. De opdracht B=1.7 betekent voor alle volgende stripverhalen dat ze in het stripboek 1.7 staan. Automatisch zullen de stripboeken een volgnummer in de inhoudsopgave van het stripboek krijgen.
#B=1.7
A=De wondermachine
A=De weg die nergens toe leidt
A=De gouden handdruk
A=De scepter van de kalief
A=Mysterieuze pasta
Hetgeen hetzelfde is als:
A=De wondermachine,B=1.7+1
A=De weg die nergens toe leidt,B=1.7+2
A=De gouden handdruk,B=1.7+3
A=De scepter van de kalief,B=1.7+4
A=Mysterieuze pasta,B=1.7+5
Deze manier van de stripverhalen administreren is heel erg handig als we niet geïnteresseerd zijn in de chronologie en op een ander manier kunnen bepalen wat de volgorde is (b.v. door een nummer dat in het stripverhaal staat zoals b.v. bij de stripverhalen van Olivier Blunder ). Natuurlijk kunnen identifiers in de referenties gebruikt worden.
|
| L= | Deze opdracht betekent dat alle volgende stripverhalen de gegeven lengte hebben. Zo zijn in het volgende voorbeeld alle stripverhalen gags.
#L=1
A=Een onevenwichtig idee,C=14
A=Een vurig idee,C=15
A=Een nat idee,C=2
A=Een spits idee,C=4
|
| T | Deze stuuropdracht heeft dezelfde betekenis als de inhoudsopdracht T= met de toevoeging dat de opdracht geldt voor alle stripverhalen die volgen na deze stuuropdracht. |
| S | Deze stuuropdracht heeft dezelfde betekenis als de inhoudsopdracht S= met de toevoeging dat de opdracht geldt voor alle stripverhalen die volgen na deze stuuropdracht. |
Stripbladen Directory
We willen alle stripbladenseries indexeren, hetgeen betekent dat we van elk stripblad de inhoud gaan bepalen. We zullen dit in tekstfiles doen die in de stripbladendirectory staan.
Allereerst hebben we echter een overkoepelende tekstfile stripbladenseries.txt die in de stripbladendirectory staat. In deze file staan de afkortingen van de stripbladenseries waarvan er stripbladen geïndexeerd zijn. De volledige namen van de stripbladen kunnen dan opgezocht worden in de publicatie file. Een voorbeeld is:
B=AA,T=DE,?=uk4fpb,@=24-01-31
B=EPPO,T=NL,X=0,C=1,?=jzzige,@=12-05-25
B=PI,T=FR,X=0,?=c9gz8l,@=12-05-25
B=WDC,T=EN,X=0,?=frpr9x,@=15-11-30
B=SPIDNL,T=NL,X=1,?=ek1dlz,@=20-09-30
De volgende inhoudsopdrachten worden ondersteund in de stripbladenseries file
| B= | Geeft de afkorting van de stripbladenseries die geïndexeerd zijn. Voorbeeld is EPPO voor de stripbladenserie Eppo, PI voor de stripbladenserie Pilote of AA voor de stripbladenserie Anders And & Co.. |
| T= | Geeft aan in welke taal de stripbladenserie geschreven is. Zo kan er gekozen worden uit alle bestaande talen uit de talen.txt file. Indien dit commando niet aanwezig is wordt van Nederlands uitgegaan.
|
| X= | Soms hebben de stripbladen een titel. De waarde X=1 geeft aan dat deze titels significant zijn en wordt er bijvoorbeeld een aparte html file gemaakt met een net lijstje van alle stripbladen en hun titels. Als X=0 dan gebeurt dit niet. Als dit commando niet aanwezig is geldt X=0. |
| C= | Er zijn in het Nederlands best veel stripbladenseries van betere of slechtere kwaliteit, van groter of van kleiner belang. De belangrijke stripbladenseries sneeuwen hierdoor onder bij de minder belangrijken. Daarom zijn er twee categorien: De hoofdstripbladenseries en de overige stripbladenseries. Als C=1 valt de stripbladenserie in de hoofd categorie. Als C=0 dan valt hij in de overige categorie. Als dit commando niet aanwezig is geldt C=0. |
| @= | Hier staat de datum waarop het stripblad toegevoegd is aan de administratie. |
| ?= | Hier staat de unique resoure identifier (uri) voor dit stripblad |
Per stripbladjaargang hebben we een tekstfile waarin de stripbladen uit dat jaar beschreven worden. Zo hebben we de tekstfiles:
NLDD-1978.txt
NLDD-2009.txt
PEP-1972.txt
RO-1975.txt
In de eerste file worden alle stripbladen van de Nederlandse Donald Duck beschreven die in 1978 gepubliceerd zijn. Zo zien we in bovenstaande lijstje ook de beschrijvingen van de Pep jaargang 1972 en de Robbedoes jaargang 1975.
De interne structuur heeft veel overeenkomsten met de beschrijving van de stripverhalen in een stripverhalenserie en de beschrijving van de inhoud van een omnibus maar er zijn een paar subtiele verschillen. Hieronder zien we een typische voorbeeld van een stukje inhoud waarin (delen van) de eerste twee nummers van Pep Jaargang 1970 beschreven worden.
D=03-01-70,P=48,N=1,?=qwqqap,@=13-07-31
E=Engelbert,L=1/10,S=NAT,T=NAT,K=Engelbert weet altijd zijn kluiven
E=Argonautjes,A=En de held van Sparta,I=ARGONAUTHELDSPARTA,V=VPEPARGONAUTHELDSPARTA,U=1,W=2
E=Johnny Goodbye,A=De stille ster,I=JOHNGOODSTILSTER,V=VPEPJOHNGOODSTILSTER,U=1,W=2
V=VPERROODBAARDSPAANSHINDERLAAG,U=21,W=24
E=Peppers,L=2,S=GELDER,T=ALBE,A=Moeder\cwkom de beer is los!
V=VPEPLUCKYJESSEJAMES,U=24,W=26
D=10-01-70,P=48,N=2,?=uy3ieq,@=13-07-31
E=Engelbert,L=1/8,S=NAT,T=NAT,K=Snap jij dat zo'n
V=VPEPARGONAUTHELDSPARTA,U=3,W=4
V=VPEPJOHNGOODSTILSTER,U=3,W=4
V=VPERROODBAARDSPAANSHINDERLAAG,U=25,W=28
E=Pep Spotter,A=Wat wilt u\cwkom een ding of een auto?,S=SANDE,T=SANDE,L=1
V=VPEPLUCKYJESSEJAMES,U=27,W=29
Het belangrijkste is dat er een nieuw stripblad gedefinieerd wordt als er de opdrachten D= en N= in een regel voorkomen. De N= opdracht geeft het nummer van het stripblad aan en D= opdracht geeft de datum van publicatie aan.
De opdracht E= geeft net als in de contentsfile de stripverhalenserienaam aan en de opdrachten A= , K= , L= , S= , T= , I= zijn net als in de stripverhalenserie files. Er is één verandering en dat is dat als de schrijver wel gedefinieerd is via S= en de tekenaar is niet gedefinieerd dat we dan zullen aannemen dat de tekenaar gelijk is aan de schrijver (en niet andersom!), net als in een content file.
Bij de opdracht I= zal het volgende gebeuren. Alle stripverhalen met dezelfde identifier in de stripbladenfiles zullen als dezelfde beschouwd worden. Als twee stripverhalen verschillende identifiers hebben zullen de stripverhalen ook als verschillend bestempeld worden. We zullen echter ook geautomatiseerd stripverhalen als gelijk bestempelen via een fuzzy logica. Als de titel (via A= ) of de keywords (via K= ) gelijk zijn zullen we de stripverhalen ook als gelijk beschouwen. Dit kan natuurlijk tot fouten leiden als er twee stripverhalen zijn met dezelfde titel die niet hetzelfde zijn. Dit is dan alleen op te lossen door deze stripverhalen verschillende identifiers te geven.
Er is nog een gevolg van de opdracht I=. Er zal ook in de V-nummer lijst van de stripverhalenserie gekeken worden of er een stripverhaal is met dezelfde identifier. Als dit het geval is zal het stripverhaal het juiste V-nummer krijgen en anders een nieuw W-nummer.
Dit hele "gedoe" met identifiers is zo gegroeid omdat titels in de stripbladen vaak afwezig zijn of veranderd worden in de stripboek uitgave. De publicatie van de eerste Carl Barks stripverhalen in de Donald Duck gebeurde bijna altijd zonder titel en als er al een titel was werd die zelfs al in de herdrukken in de Donald Duck veranderd.
We geven de tabel een beschrijving van de nieuwe opdrachtelementen in de stripbladenfiles.
| D= | De datum waarop het stripblad uitgeven is. Het is altijd van de vorm:
dd-mm-jj.
Voorbeelden zijn
D=28-07-65
D=11-11-11
Als de maand of de dag niet bekend is kan 00 gebruikt worden. Als het stripblad uitgegeven is in het jaar 2000 en de maand en de dag niet bekend zijn is de datum bijvoorbeeld
D=00-00-00
|
| N= | Het nummer van het stripblad.
In het voorbeeld hierboven zien we N=2 voor Pep nummer 2 uit 1970. Het nummer van een stripblad kent verder een paar belangrijke features.
D=27-06-78,N=26,P=100,X=Nederlands + Vlaams,?=44m2rh,@=14-02-28
D=27-06-78,N=26,P=52,X=Dun,?=ci6qo8,@=14-05-31
Als in een jaargang, zoals hier boven, twee stripbladen met dezelfde datum en hetzelfde nummer gedefineerd staan zullen deze stripbladen als verschillende uitgaven van hetzelfe stripblad gezien worden. Een voorbeeld hiervan is Kuifje weekblad 1978 nummer 26 die in een dikke en een dunne versie bestaat. De voorkanten van deze stripbladen zijn anders omdat op de ene staat dat het 100 bladzijdes dik is.
Het plaatje in de Stripbladen plaatjes directory heeft voor de eerste versie de naam KW-1978-26-s1.jpg en voor de tweede versie KW-1978-26-s1b.jpg. Als er meerdere versie zouden zijn krijgen ze de letter c, d, ..., enz..
D=02-05-78,N=18,P=52,X=Nederlands,?=7trtv9,@=14-02-28
D=02-05-78,N=18,P=56,X=Vlaams,?=gbapnw,@=14-06-30
Als de voorkant van de tweede versie niet anders is dan krijgt ook de tweede versie als plaatje de naam KW-1978-26-s1.jpg Dit gebeurt bijvoorbeeld bij KW 1978 nummer 18 die in een Vlaams en Nederlandse versie bestaat met verschillende inhouden.
Ook kunnen er met behulp van het nummer bijlagen van een stripblad gedefineerd worden. Dit zien we bij Robbedoes 1957 nummer 1000 die twee bijlagen heeft.
D=13-06-57,N=1000,P=40,?=hxhbtp,@=15-11-30
D=13-06-57,N=X1000,P=16,X=Bijlage nr. 1,?=lyu3xq,@=15-11-30
D=13-06-57,N=X1000,P=16,X=Bijlage nr. 2,?=q06w1r,@=15-11-30
Bijlagen kunnen gedefineerd worden door een X voor het nummer te zetten. De plaatjes die bij deze stripbladen horen zijn RO-1957-1000-s1.jpg, RO-1957-X1000-s1.jpg en RO-1957-X2-1000-s1.jpg. Zouden er meer bijlagen zijn kan deze rij op logische wijze voortgezet worden.
Dus stripbladen met dezelfde datum en met hetzelfde nummer worden eigenlijk als een gezien. Maar geloof het of niet, soms willen we dat juist weer niet. Er zijn bijvoorbeeld stripbladen met twee verschillende nummer ééns in één jaar. Een mooi voorbeeld hiervan is het stripblad Eppo 4-Free (EP4F). In 2020 kwamen er drie series uit met ieder een nummer 1 in de serie. Dit lossen we dan alsvolgt in de EP4F-2020.txt file op.
#R=Serie 1
D=20-03-20,P=34,N=1,?=1s20ub,@=20-03-31
#R=Serie 2
D=27-04-20,P=39,N=1,+=1,T=EP4F-2020-Serie2-1-s1.jpg,?=khr84z,@=20-04-30
#R=Serie 3
D=13-11-20,P=55,N=1,+=1,T=EP4F-2020-Serie3-1-s1.jpg,?=dykc5z,@=21-03-31
Met de opdracht +=1 zeggen we dat de stripbladen niet bij elkaar genomen dienen te worden maar dat het stripblad een eigen stripblad is. Met de opdracht T=EP4F-2020-Serie2-1-s1.jpg geven we aan welk plaatje bij dit stripblad hoort. Deze twee opdrachten zijn alleen geldig als het nummer opdracht N=ook aanwezig is.
|
| V= | Dit is de identifier die bepaalt dat stripverhaaldelen bij elkaar horen. Het eerste deel van het stripverhaal definieert de identifier waarna deze bij andere delen gebruikt kan worden. Een voorbeeld is:
E=Johnny Goodbye,A=De stille ster,I=JOHNGOODSTILSTER,V=VPEPJOHNGOODSTILSTER,U=1,W=2
waar het stripbladstripverhaal De stille ster gedefinieerd wordt. De identifier die hier gebruikt wordt is VPEPJOHNGOODSTILSTER. Deze identifier moet uniek zijn binnen de verzameling van stripbladstripverhalen. Ieder verder gebruik van deze identifier is zoals de volgende eenvoudige regel
V=VPEPJOHNGOODSTILSTER,U=3,W=4
Dit zal er voor zal zorgen dat dit stripverhaaldeel bij het andere deel gaat horen. Hier zien we tevens voor het eerst het gebruik van de opdrachten U= en W= die de paginanummers van het stripverhaaldeel binnen het stripbladstripverhaal aangeven. Zo zal bij de definitie van het stripbladstripverhaal meestal U=1 staan omdat stripbladstripverhalen nou eenmaal meestal met pagina één beginnen.
De lengte van een stripbladstripverhaal of een deel van een stripladstripverhaal kan gegeven worden door de opdracht L=. Als bij een stripverhaaldeel geen lengte staat geldt dat de lengte van het stripverhaaldeel gelijk is aan U-V+1. In dit voorbeeld zien we dat ieder stripverhaaldeel uit twee pagina's bestaat, namelijk 2=2-1+1 en 2=4-3+1.
Soms komt het voor dat een stripverhaaldeel op een aantal pagina's staat maar dat het stripverhaal niet de gehele pagina beslaat. Dit kan gerepareerd worden door de lengte opdracht. Als er zou staan
V=VPEPJOHNGOODSTILSTER,U=5,W=8,L=3
Betekent dit dat het stripverhaaldeel over 4 pagina's uitgesmeerd is maar dat de lengte van die delen in totaal 3 pagina's is. Dit zou kunnen gebeuren als op twee van die vier pagina's maar een halve pagina van het stripverhaal staat.
|
| U= | Geeft het begin pagina nummer van een stripverhaaldeel aan. Zie ook de beschrijving van de V= opdracht. |
| W= | Geeft het eind pagina nummer van een stripverhaaldeel aan. Zie ook de beschrijving van de V= opdracht. |
| L= | Geeft de lengte van een stripbladstripverhaal of stripverhaaldeel aan. Zie ook de beschrijving van de V= opdracht.
| | F= | Geeft de factor aan waarmee de lengte van een stripverhaaldeel vermenigvuldigd moet worden. Deze opdracht moet op dezelfde regel staan als de V= opdracht. Een voorbeeld is het stripverhaal Een onderzoek van Rik Ringers in Robbedoes 1597 uit 1968 dat in stroken van een kwart pagina gepubliceerd is. Zo zien we hieronder
D=21-11-68,N=1597,P=52,?=djvymn,@=16-07-31
E=Rik Ringers,A=Een onderzoek van Rik Ringers,I=RIKRINGERSJIBUTCH,V=VRORIKRINGERSJIBUTCH,U=1,W=1,F=1/4
D=28-11-68,N=1598,P=52
V=VRORIKRINGERSJIBUTCH,U=2,W=2
hetgeen handiger is dan steeds de lengte bij elk stripverhaaldeel aan te geven.
D=21-11-68,N=1597,P=52,?=djvymn,@=16-07-31
E=Rik Ringers,A=Een onderzoek van Rik Ringers,I=RIKRINGERSJIBUTCH,V=VRORIKRINGERSJIBUTCH,U=1,W=1,L=1/4
D=28-11-68,N=1598,P=52
V=VRORIKRINGERSJIBUTCH,U=2,W=2,L=1/4
|
| Z= | Dit geeft het pagina nummer aan waar het stripverhaal(deel) begint. Als er een scan is van het stripblad geeft dit aan op welke pagina in de scan dit stripverhaal(deel) begint. Dit kan anders zijn dan het echte pagina nummer omdat er een pagina in de scan weggelaten is of misschien zelfs wel toegevoegd.
D=27-01-68,N=315,P=40,S=I,?=v853wa,@=18-05-31
Z=37.36,V=VLLTRIGIESLAGOMTRIGOPOLIS,U=35,W=36
D=03-02-68,N=316,P=40,S=I,?=z9hw0b,@=18-05-31
Z=36.,V=VLLTRIGIESLAGOMTRIGOPOLIS,U=37,W=38
In het eerste voorbeeld begint het stripverhaal(deel) in de scan op pagina 37 en in het stripblad op pagina 36. In het tweede voorbeeld begint het stripverhaal(deel) zowel in de scan als in het stripblad op pagina 36.
Om vanuit de scans van de stripbladen het gehele stripverhaal te genereren moeten we weten hoeveel pagina's het stripverhaal(deel) in de scan is. De lengte van het stripverhaal(deel) is gemakkelijk te bepalen want dat wordt ofwel gegeven door de L= opdracht ofwel door de regel U-V+1. Maar soms wijkt de lengte van het stripverhaal(deel) in de scan af van de werkelijke lengte. De lengte in de scan is aan te geven door de :x (met x de lengte) achter de Z opdracht te zetten.
D=20-10-62,P=20,N=1234,S=I,?=tclget,@=18-01-31
Z=10.11:1,E=Billy Bunter,L=2,K=Let's have a bullseye before
Zo is in bovenstaande voorbeeld de lengte van het stripverhaal in de scan maar 1 pagina. De beide pagina's van het stripverhaal zijn samen in een keer gescanned.
|
| P= | Als deze opdracht staat bij de D= en N= opdrachten geeft dit het aantal pagina's van het stripblad aan.
Bij een stripbladstripverhaal geeft het het pseudoniem van een stripverhaalserie aan. Zo zien we hieronder dat Donald Duck Weekblad nummer 11 uit 2017
D=09-03-17,P=44,N=11,?=ixgp17,@=18-05-31
E=Grote Boze Wolf,C=H 2016-351,L=1/4,K=Ah de Duckstadkrant Ik heb een,T=GONZA,S=SCHUD-WEEL
P=Katrien's dagboek,E=Katrien Duck,C=H 2016-210,L=4,K=Lief dagboek het begon allemaal op,T=HEYMB,S=HEYMB
uit 44 pagina's bestaat en dat het stripbladstripverhaal met code H 2016-210 een stripverhaal is van Katrien Duck maar dat in het stripblad Katrien's dagboek staat.
|
| X= | Deze opdracht heeft alleen betekenis bij de D= en N= opdrachten. Het geeft de mogelijkheid om een titel van het stripblad te geven of een opmerking te plaatsen. Voorbeelden zijn:
N=13,D=12-12-23,P=36,X=Weddenschap op de valreep,?=s0twtq,@=23-12-31
D=00-00-70,P=132,N=16,X=Het mysterie Corbillard
|
| R= |
Deze opdracht definieert een stripbladreeks die een bepaald aantalstripbladen bevat. Een voorbeeld hiervan is het Amerikaanse stripblad Captain America. Dit stripblad begon in 1968 met nummer 100. Het was een voortzetting van het stripblad Tales of suspense dat eindigde bij nummer 99. Het Captain America stripblad liep tot 1995 nummer 454 waarna het stripblad weer bij nummer 1 begon. Men noemt de eerste reeks ook wel Volume 1 en de tweede reeks Volume 2. We kunnen dit definieren door in de file CA-1968.txt te zetten:
#R=Volume 1
D=00-04-68,N=100,?=j5sfru,@=20-09-30
en in CA-1996.txt
D=00-08-96,N=454,?=8hgvdo,@=20-09-30
#R=Volume 2
D=00-11-96,N=1,?=citnhp,@=20-09-30
waardoor we twee stripbladreeksen Volume 1 en Volume 2 definiëren. We zouden de Tales of suspense stripbladen ook als stripbladreeks binnen Captain America kunnen definiëren maar dat gaat toch te ver omdat de titels zo anders zijn.
|
| T= | Als deze opdracht staat bij de D= en N= opdrachten staat, geeft het aan wat het plaatje is van het stripblad als de opdracht +=1 gebruikt is. Deze opdracht kan alleen gebruikt worden als de opdrachten D= en N= ook op de regel staan. Bij een stripbladstripverhaal is het de tekenaar. |
| += | Zorgt ervoor dat stripbladen met hetzelfde nummer niet bij elkaar genomen worden. Zie opdracht N=. Deze opdracht kan alleen gebruikt worden als de opdrachten D= en N= ook op de regel staan. |
| @= | Hier staat de datum waarop het stripblad toegevoegd is aan de administratie. Deze opdracht kan alleen gebruikt worden als de opdrachten D= en N= ook op de regel staan. |
| ?= | Hier staat de unique resoure identifier (uri) voor dit stripblad. Deze opdracht kan alleen gebruikt worden als de opdrachten D= en N= ook op de regel staan. |
Speciale Directory
In de speciale directory staan de volgende files:
creators.txt
indexen.txt
landen.txt
publicaties.txt
stripverhalenseriestalen.txt
talen.txt
uitgevers.txt
creators.txt
We beschrijven allerlei informatie van de creators behalve wanneer de naam van een creator een pseudoniem is. Zo zien we bijvoorbeeld:
N=Barks,F=Carl,A=CB,T=AM,G=27-03-01,S=25-08-00
N=Goscinny,F=René,A=GOR,T=FR,G=14-08-26,S=05-11-77,?=xoflbg,@=12-05-25
N=Morris,A=MOR,P=BEM,?=04rga4,@=12-05-25
N=Bevere,F=Maurice,I=de,A=BEM,T=BE,G=01-12-23,S=15-07-01,?=j41e0p,@=12-05-25
N=Smet,F=Peter,I=de,A=SMP,T=NL,G=04-07-44,S=06-01-03,?=699idl,@=12-05-25
De volgende inhoudsopdrachten zijn toegestaan in de creators.txt file
| N= | Geeft de achternaam van de creator. Zo zien we hierboven Barks en Goscinny. |
| F= | Geeft de voornaam van de creator. Zo zien we hierboven Carl en René. |
| I= | Geeft het tussenvoegsel van de naam van de creator.
Zo zien we hierboven bij Peter de Smet het tussenvoegsel de. |
| A= | Geeft de afkorting van de creator die bijvoorbeeld in stripverhalenseriefiles gebruikt kan worden. Zo zien we hierboven A=CB en A=GOR. |
| T= | Geeft de nationaliteit van de creator.
Zo zien we hierboven dat Peter de Smet een Nederlander is (T=NL). De afkortingen die gebruikt kunnen worden staan in de file landen.txt.
|
| G= | Geeft de geboortedatum van de creator.
Een voorbeeld is dat Carl Barks geboren is op 27 maart 1901. Indien de dag of maand onbekend is wordt 00 gebruikt, bijvoorbeeld 00-00-64 als we alleen weten dat de creator in 1964 geboren is.
|
| S= | Geeft de datum waarop de creator gestorven is. Een voorbeeld is dat Carl Barks gestorven is op 25 augustus 2000. Indien de dag of maand onbekend is wordt 00 gebruikt, bijvoorbeeld 00-00-64 als we alleen weten dat de creator in 1964 gestorven is.
|
| P= | Geeft aan of de naam een pseudoniem is.
Het psedoniem wordt bepaald door een afkorting van een creator. Zo betekent in het volgende voorbeeld dat Morris een pseudoniem is van
Maurice Bevere.
N=Morris,A=MOR,P=BEM,?=04rga4,@=12-05-25
N=Bevere,F=Maurice,I=de,A=BEM,T=BE,G=01-12-23,S=15-07-01,?=j41e0p,@=12-05-25
We administreren dus bij het pseudoniem wat de afkorting is van de echte naam van de creator. We administreren niet bij een creator wat zijn pseudoniemen zijn. Het systeem kan dit bepalen. De waarde van de P= opdracht moet een bestaande afkorting van een creator zijn die zelf niet voor een pseudoniem staat.
|
| @= | Hier staat de datum waarop de creator toegevoegd is aan de administratie. De datum is gelijk aan de datum waarop de uri uitgedeeld wordt. |
| ?= | Hier staat de unique resoure identifier (uri) voor deze creator. In bovenstaande voorbeeld is de uri van het pseudoniem Morris 04rga4 en van Maurice Bevere j41e0p |
indexen.txt
Alle indexen die gemaakt worden worden geadministreerd in de indexen.txt file.
Zo zien we:
N=CB,V=409,L=2,T=C
N=Walking Dead,V=3,L=1,T=S
N=Suske en Wiske,V=1,L=0,T=S
N=Bommel,V=1,L=0,T=S
Voor iedere regel in deze file moet er een file in de Indexen Directory staan van de vorm {naam}{spatie}index{spatie}v{versienummer}.txt. Zo zien we in bovenstaande voorbeeld de volgende files:
Bommel index v1.txt
CB index v409.txt
Suske en Wiske index v1.txt
Walking Dead index v3.txt
We kunnen de volgende opdrachten gebruiken:
| N= | Dit geeft de naam van de index. Dit is ofwel gelijk aan de naam van een gewone stripverhalenserie ofwel gelijk aan de afkorting van de creator tot wie de stripverhalenserie die geindexed wordt behoort. Zo zien we bv CB of Walking Dead |
| V= | Dit geeft het versie nummer van de index file. Zo is in bovenstaande voorbeeld het versie van de Carl Barks (CB) index 409. |
| L= | Een index kan twee talen ondersteunen, het Nederlands en de originele taal van de stripverhalenserie. Deze opdracht geeft aan of de index dit ook doet of slechts één taal:
| L=0 | Index bestaat alleen in het Nederlands. |
| L=1 | Index bestaat alleen in de originele taal. |
| L=2 | Index bestaat zowel in het Nederlands als in de originele taal. |
In bovenstaande voorbeeld zien we alle drie gevallen optreden.
|
| T= | Dit geeft het type van de stripverhalenserie aan die geindexeerd wordt.
| T=C | Betekent dat de stripverhalenserie waartoe de index behoort bij een creator hoort. |
| T=S | Betekent dat de stripverhalenserie waartoe de index behoort een gewone stripverhalenserie is. |
|
landen.txt
In deze file definiëren we de afkortingen die voor een land gebruikt kunnen worden
A=BO,N=Bosniës-Herzegovina,?=zci0qd,@=19-10-31
A=NL,N=Nederland,?=bd6hgb,@=12-05-25
A=PL,N=Polen,?=kj9kax,@=14-02-28
A=PO,N=Portugal,?=nh8tse,@=12-05-25
| N= | De volledige naam van het land. |
| A= | De afkorting van het land. |
| @= | Hier staat de datum waarop het land toegevoegd is aan de administratie. |
| ?= | Hier staat de unique resoure identifier (uri) voor dit land |
publicaties.txt
Publicaties zijn stripbladen en dergelijke waarin of waarop de stripverhalen voor het eerst gepubliceerd worden. Voorbeelden zijn het blad Pilote of het blad Pep of de Donald Duck. Publicaties worden via hun afkortingen gebruikt in de codes van de stripverhalen (b.v. WDC 123 ) of bij de opdracht van hun eerste publicatie (b.v. F=NLDD 74-47).
Een voorbeeld van het gebruik van de publicaties in de Donald Duck stripverhalen tekstfile zijn:
D=12-54,E=Donald Duck,A=Geld in plastic,O=The too-safe safe,F=WDC 171,C=WDC 171,L=10,I=WDC171TOOSAFE
D=11-74,E=Donald Duck,A=Als melkman,O=The milkman,C=WDC 215,L=10,F=NLDD 74-47,I=WDC215MILKMAN
waarbij de afkortingen voor de publicaties gedefinieerd worden in de publicatie tekstfile (publicaties.txt ). Een stukje daarvan staat hieronder.
A=AH,N=Albert Hein op melkpak
A=NLDD,N=Donald Duck,?=no5pl7,@=12-05-25
A=NTT,N=Le nouveau Tintin
A=WDC,N=Walt Disney Comics & Stories
Uit bovenstaande voorbeeld kunnen we dus concluderen dat het stripverhaal Geld in plastic voor het eerst gepubliceerd is in het stripblad Walt Disney Comics & Stories nummer 171.
We beschrijven alle mogelijke manieren van publicaties in de tekstfile publicaties.txt die we de publicaties tekstfile zullen noemen. De volgende tabel geeft de opdrachten aan in de publicaties tekstfile
| N= | De volledige naam van de publicatie. |
| A= | Afkorting die gebruikt wordt voor de publicatie. |
| @= | Hier staat de datum waarop de publicatie toegevoegd is aan de administratie. |
| ?= | Hier staat de unique resoure identifier (uri) voor deze publicatie. |
stripverhalenseriestalen.txt
In deze stripverhalenseriestalen file administreren we wat de namen zijn van een stripverhalenserie in allerlei talen . Hieronder volgt een voorbeeld
NL=Drie kleine biggetjes,EN=Three little pigs,DU=Drei kleinen Schweichen,O=EN
In dit voorbeeld zien we dat de stripverhalenserie Drie kleine biggetjes in het Engels Three little pigs heet en in het Duits Drei kleinen Schweichen. Bovendien zien we dat de originele taal van deze stripverhalenserie het Engels is. Iedere taal die in de talenfile talen.txt gedefinieerd staat kan als opdracht gebruikt worden.
| taal = | De naam van een stripverhalenserie in de taal taal |
| O= | De originele taal van de stripverhalenserie |
Dit is een belangrijke file als we de content van een stripboek beschrijven in een taal die niet Nederlands is.
talen.txt
In deze file worden de talen gedefinieerd die gebruikt kunnen worden. De volgende opdrachten kunnen gebruikt worden in deze file
A=EN,N=Engels
A=NL,N=Nederlands
A=FR,N=Frans
| N= | De volledige naam van de taal |
| A= | De afkorting van de taal |
Talen hebben geen uri.
uitgevers.txt
Ook de uitgevers van stripboeken zullen we aangeven met een afkorting. We doen dit ook weer om typwerk te besparen en voor consistentie in de benaming van de uitgevers te zorgen. Een voorbeeld van het gebruik is:
Aria
R=Eerste reeks
#U=LOMB
100 182 De omzwervingen van Aria
Waarbij in de uitgevers tekstfile staat:
N=Loeb,A=LOEB,?=5elr6o,@=12-05-25
N=Loempia,A=LOEM,?=9fyjap,@=12-05-25
N=Lombard,A=LOMB,?=dhbbeq,@=12-05-25
N=Lucky Productions,A=LUCK,?=pldnqt,@=12-05-25
De volgende opdrachten kunnen gebruikt worden in deze file
| N= | De volledige naam van de uitgever. Bijvoorbeeld Lomabrd. |
| A= | De afkorting die gebruikt kan worden voor deze uitgever. Bijvoorbeeld LOMB. |
| @= | Hier staat de datum waarop de uitgever toegevoegd is aan de administratie. |
| ?= | Hier staat de unique resoure identifier (uri) voor deze uitgever |
Contents Directory
In een content tekstfile worden de stripverhalen die in een stripboek staan opgenoemd en mogelijk ook beschreven. Het is een alernatief voor het gebruik van referenties die eigenlijk veel beter is. Een content tekstfile is van de vorm
{stripverhalenserienaam}\{stripverhalenserienaam}-{[stripboekid]}.txt
of
{stripverhalenserienaam}-{stripboekenreeksnaam}-{stripboektitel}.txt
Waarbij de eerste vorm de voorkeur heeft omdat het minder gevoelig is voor veranderingen. De content tekstfile staat in een subdirectory van de Contents Directory die de naam heeft van de stripboekenserie.
Voorbeelden zijn:
Donald Duck\Donald Duck-[DONALDDUCKVS35].txt
Thogal\Thorgal-Hoofdreeks-De ijskoningin.txt
De titel van het stripverhaal wordt aangegeven door de opdracht A=. Voor ieder stripverhaal administreren we tot welke stripverhalenserie het stripverhaal behoort. Dit wordt aangegeven door de opdracht E=.
Het systeem zal voor ieder stripverhaal kijken of de stripverhalenserie al bestaat. Als de stripverhalenserie nog niet bestaat, zal deze automatisch gemaakt worden.
Vervolgens zal het systeem kijken of het stripverhaal al bestaat (we gaan er dus vanuit dat alle stripverhalen tekstfiles al geladen zijn). Als het stripverhaal al bestaat, zal een verwijzing toegevoegd worden bij dat stripverhaal die aangeeft dat het stripverhaal staat in het stripboek dat de betreffende content tekstfile beschrijft. Tevens wordt natuurlijk het goede volgnummer in de inhoudsopgave toegevoegd. Als het stripverhaal nog niet bestaat, zal het toegevoegd worden aan de stripverhalenserie (weer met de goede verwijzing en met een zogenaam O-nummer ). Afhankelijk van de type ordening van de stripverhalenserie wordt het stripverhaal op de goede plaats gezet.
Bepalend om te kijken of een stripverhaal al bestaat is allereerst de identifier en daarna de titel van het stripverhaal.
Als een stripverhaal geen titel heeft, zullen de eerste woorden van het stripverhaal als key gebruikt worden.
Indien een stripverhaal al in de stripverhalenserie bestaat, zal in de contentfile de schrijver en tekenaars overgenomen worden van het reeds bestaande stripverhaal. Dit kan tot conflicten leiden als bijvoorbeeld de creators van het stripverhaal in de content file ineens anders zijn dan de creators van het stripverhaal in de stripverhalenserie. Het kan ook wel eens tot problemen leiden als bijvoorbeeld de lengte van het stripverhaal in de content file anders is, maar dat kan goed of fout zijn. Men kan, indien dit tot onacceptabele afwijkingen leidt, altijd een andere stripverhaalversie in de stripverhalenserie definiëren.
Enkele voorbeelden van een contentfile staat hieronder.
Thorgal-Hoofdreeks-De ijskoningin.txt
E=Thorgal,A=De ijskoningin,L=30,I=THORGALIJSKONINGIN
E=Thorgal,A=Een Hof van Eden,L=16,I=THORGALHOFEDEN
Donald Duck-[DONROSARKSLIFETIMEA].txt
E=Uncle Scrooge,A=The last of the Clan McDuckX,L=15,C=D91308,I=DONALDDUCKROSACLANDUCKD91308
E=Uncle Scrooge,A=The master of the Mississippi,L=28,C=D 91411,I=DONALDDUCKROSAMASTERMISSID91411
E=Uncle Scrooge,A=The Buckaroo of the Badlands,L=15,C=D92008,I=DONALDDUCKROSABUCKAROOD92008
Donald Duck-[ODA62].txt
E=Oom Dagobert,A=Schat onder glas,C=JU025-1/D 90227,I=DONALDDUCKROSAGLASSD90227,L=20
E=Oom Dagobert,A=Keiharde zaken,C=AR 128,L=12,I=DONALDDUCKROSAAR128
E=Oom Dagobert,A=Tijd is geld,L=13,C=D 90147,I=DONALDUCKROSATIMED90147
In het tweede voorbeeld zien we dat de naam van de stripverhalenserie Uncle Scrooge is. Dit kan omdat in de stripboekenseriefile de taal van dit stripboek als Engels (L=EN) geadministreerd is. Het systeem zoekt dan in de stripverhalenseriestalen.txt file op wat de stripverhalenserienaam in het Nederlands is. Zou de stripverhalenserienaam niet in deze file bestaan, of zou de taal van het stripboek niet anders dan Nederlands zijn, dan wordt er een nieuwe stripverhalenserie gedefinieerd.
De opdrachten die gebruikt kunnen worden zijn E=,A=,K=,L=,S=,T=,C=,I= waarbij de betekenis gelijk is aan de betekenis in een stripverhalenserie file. Er is één belangrijke toevoeging en dat is dat als de schrijver wel gedefinieerd is via S= en de tekenaar is niet gedefinieerd dat we dan zullen aannemen dat de tekenaar gelijk is aan de schrijver (en niet andersom!).
De opdracht I= geeft de interne unieke identifier. Indien die aanwezig, dan zal zoals eerder vermeld, in de stripverhalenserie gezocht worden naar de identifier. Bovendien zal het stripverhaal, indien het niet voorkomt in de stripverhalenserie , een O-nummer toegekend krijgen.
Indien er geen identifier aanwezig is zal het systeem toch proberen het stripverhaal in de stripverhalenserie te vinden. Dit aan de hand van fuzzy logic (die we vaak aanpassen). Indien het systeem vindt dat twee stripverhalen gelijk zal het V-nummer uit de stripverhalenserie toch toegekend worden aan het stripverhaal in de contentfile. Zulke toegekende stripverhalen heten geautomatiseerde toegekende V-nummers en kunnen op deze pagina gevonden worden.
Samenvattingen Directory
Als er voor een bepaalde stripboekenserie samenvattingen van stripverhalen bestaan dan bestaat er in de Samenvattingen Directory een tekstfile waarin deze samenvattingen staan.
De naam van deze samenvattingenfile is van de vorm
{stripverhalenserienaam}{spatie}Samenvattingen.txt
Voorbeelden zijn:
Stripverhalen van Carl Barks Samenvattingen.txt
Trigie Samenvattingen.txt
De samenvattingen in deze file komen achter elkaar gescheiden door een regel die aangeeft dat er een nieuwe samenvatting begint. Een regel geeft aan dat er een nieuwe samenvatting komt als één van de volgende opdrachten er in voor komt
| A= | Dit geeft aan dat er een samenvatting komt van een stripverhaal met de titel die achter de opdracht staat. De titel van het stripverhaal moet precies gelijk zijn aan die in de stripverhalenserie , anders ontstaat er een fout. Een voorbeeld is:
A=Badmeester Duck
|
| O= | Dit geeft aan dat er een samenvatting komt van een stripverhaal met de originele titel die achter de opdracht staat. De originele titel van het stripverhaal moet precies gelijk zijn aan die in de stripverhalenserie , anders ontstaat er een fout. Een voorbeeld is
O=Peril of the black forest
|
| I= | Dit geeft aan dat er een samenvatting komt van een stripverhaal met de identifier die achter de opdracht staat. Een voorbeeld is
A=Als een vis op het droge,I=VISB
Dit is voornamelijk handig als er hertekende versies van het stripverhaal zijn of de titel niet erg zeker is.
|
Als alle drie opdrachten op een regel staan gaat eerst de identifier voor, dan de Nederlandse titel en dan de titel in de originele file.
Hoofdstukken kunnen in een contentfile ook gedefinieerd worden, net als bij stripverhalen. Hieronder staat een voorbeeld waarin de hoofdstukken van De keltiberische helm van Jugurtha beschreven worden:
E=Jugurtha,A=De keltiberische helm,L=45,I=JUGURTHAKELTHELM
E=Jugurtha,X=K-1-JUGURTHAKELTHELM,A=De strijd tegen Adherbal,L=7,I=JUGURTHAKELTHELMADHERBAL
E=Jugurtha,X=K-2-JUGURTHAKELTHELM,A=De vlucht van Miro,L=7,I=JUGURTHAKELTHELMMIRO
E=Jugurtha,X=K-3-JUGURTHAKELTHELM,A=Het beleg van Cirta,L=8,I=JUGURTHAKELTHELMBELEGCIRTA
E=Jugurtha,X=K-4-JUGURTHAKELTHELM,A=De vlucht van Massiva,L=7,I=JUGURTHAKELTHELMMASSIVA
E=Jugurtha,X=K-5-JUGURTHAKELTHELM,A=De strijd om Cirta,L=7,I=JUGURTHAKELTHELMSTRIJDCIRTA
E=Jugurtha,X=K-6-JUGURTHAKELTHELM,A=Jugurtha in Rome,L=8,I=JUGURTHAKELTHELMINROME
Hoofdstukken worden niet net zoals het V-nummer automatisch overgenomen van het stripverhaal uit de stripverhalenserie.
Items Directory
Voor iedere stripverhalenserie waarvoor er een index van items bestaat staat er een index file in de Items Directory. Zo is er voor de items in de stripverhalen van Carl Barks de file CB index v409.txt.
De metacategorieën en categorieën worden gedefinieerd door de opdrachten def: en replace=metacategorie. Hieronder staat een voorbeeld uit de item file CB index v409.txt.
def:Dieren,Animals,Soort,Kind,Naam,Originele naam,Name
replace=metacategorie(A,Dieren[Animals)
In dit voorbeeld wordt de metacategorie Dieren gedefinieerd die in het Engels, de originele taal van de stripverhalen van Carl Barks, Animals heet. Binnen de metacategorie hebben we categorieën die Soorten heten (en in het Engels zijn dit Kinds. Dit zijn bijvoorbeeld Paarden, Honden of Eekhoorns. Deze soorten beschrijven we door ze een Naam te geven (of in het Engels een Name) en in het Engels beschrijven we die met de originele naam. Voorbeelden van zo'n beschrijving staan hieronder.
A=Eekhoorn:Huppeltje@2.1[Cheltenham@1.1 (V241)
A=Beer@17.8:Bello[Fido (V26)
A=Aap@5.1:Jingo (V9)
Op de eerste regel zien we de meest algemene vorm. In het stripverhaal V241 (Cheltenham's choice, WDC 168) komt een eekhoorn voor die in het Nederlands Huppeltje heet en in het Engels Cheltenham. Deze naam komt in het Nederlandse stripverhaal pas op pagina 2 voor in het eerste plaatje. Terwijl hij in de Amerikaanse versie direct al in het eerste plaatje een naam krijgt.
 |  |
| V241 P1.1 | V241 P1.1 |
 |  |
| V241 P2.1 | V241 P2.1 |
In dit voorbeeld komt de naam van de eekhoorn voor het eerst voor in verschillende plaatjes. Maar meestal is dit niet zo, meestal komt de beschrijving van het item voor het eerst voor in hetzelfde plaatje. Dan kan het formaat in de tweede regel gebruikt worden. Zo heet de Beer in V26 Frozen gold, FC 62 in het Nederlands Bello en in het Engels Fido. Beide namen komen voor het eerst voor in plaatje 17.8.
Vaak hebben de items in het Nederlands en in de originele taal ook nog eens dezelfde beschrijving. Zo heet de Aap in V9 Too many pets in beide talen Jingo en komt die naam in hetzelfde Plaatje 5.1 als eerste voor. Dan kunnen we het formaat van de derde regel gebruiken.
Donald Duck komt bijna in ieder stripverhaal voor. Voor personen hebben de metacategorie M gedefinieerd:
def:Personen,Persons,Rol,Role,Naam,Originele naam,Name
replace=metacategorie(M,Personen[Persons)
Voor Donald Duck zou dat betekenen dat we steeds
M=Hoofdpersoon@1.3:Donald Duck
moeten typen. Daarom hebben we volgende shortcut opdracht gedefinieerd:
replace=shortcut(DD,Hoofdpersoon[Main Character@Donald Duck[Donald Duck)
Waardoor we voortaan
M=DD@1.3
kunnen typen.
Opdrachten kunnen ook op een regel gezet worden gescheiden door ].
M=DD@1.3]KKK@1.3
er van uitgaande dat we ook de volgende opdracht gedefinieerd hebben
replace=shortcut(KKK,Hoofdpersoon[Main Character@Kwik Kwek en Kwak[Huey Duey and Louie)
Als een categorie vaak gebruikt wordt kunnen we, weer om typwerk te sparen, ook alleen de categorie verkorten door
replace=categorie(bf,Bijbels Figuur[Biblical Figure)
Zo wordt er in V207 The talking dog, WDC 152 in plaatje 8 op pagina 4 over een bijbels figuur gepraat en kunnen we het volgende gebruiken
M=bf@1.3:Goliath[Godiva
Zo kunnen we alle items in een stripverhaal beschrijven. Een voorbeeld is V4 Lifeguard Daze, WDC 33
M=DD@1.1]KKK@1.1
D=Bord@1.1:Badmeester[Life Guard No. 13
D=T-Shirt@1.2:x[Lifeguard
M=Kraamverkoper@5.4:Betsie[Minnie Mudhen
D=Winkel@5.5:Patat Frites & Worstebroodjes[Minnie Mudhens Syntetic Hamburgers and beans
D=Winkel@7.5:Rommelwinkel[Taxidermist
D=Raam@7.5:x[Stuffed Fish
In dit stripverhaal zien we dat op het T-shirt van Donald het woord Lifeguard staat dat in de Nederlandse versie daar niet staat, er staat niets op het T-shirt van Donald. Wij geven dit aan door een x neer te zetten.
Als laatste kunnen we met de opdracht K= keywords van een stripverhaal beschrijven
K=zee]surfen]haai]mooi meisje]badmeester
Afbeeldingen Stripboeken Directory
In de Afbeeldingen Stripboeken Directory staan per stripboekenserie een subdirectory die de plaatjes bevat die bij de stripboeken horen. Zo hebben we de directory Ravottersclub die de volgende plaatjes bevat
ravotA1.jpg
ravotA2.jpg
ravotA3.jpg
ravotB1.jpg
ravotB2.jpg
ravotB3.jpg
In de stripboekenfile Ravottersclub.txt staan de volgende opdrachten die de plaatjes aan de stripboeken koppelt
R=Hoofdreeks,?=gkpebz,@=12-05-25
#P=ravotA,U=LOMB
H=1,E=1,T=0,N=1,J=85,A=De koningen van het kattekwaad,B=9064215235,?=km26g0,@=12-05-25
H=1,E=1,T=0,N=2,J=85,A=De koningen van het circus,B=9064214794,?=oneyk1,@=12-05-25
H=0,E=0,T=0,N=3,J=86,A=De koningen van het mysterie,B=9064215928,?=sorqo2,@=12-05-25
R=Onuitgegeven verhalen van de Ravottersclub
#P=ravotB,U=BDMST,K=0
H=0,E=0,T=0,N=1,J=24,A=Deel 1,B=9782390720379
H=0,E=0,T=0,N=2,J=24,A=Deel 2,B=9782390720379
H=0,E=0,T=0,N=3,J=24,A=Deel 3,B=9782390720379
Afbeeldingen Stripbladen Directory
De plaatjes (van de voorkanten) van de stripbladen slaan we op in directories. Per stripblad is er een directory en in die directory is er per jaargang een directory waarin de plaatjes staan. Zo hebben we bijvoorbeeld voor het stripblad Por Dios de directories
\PD\PD-2010
\PD\PD-2011
De naam van een plaatje is van de vorm
{stripbladafkorting}-{jaar}-{nummer}-s1.jpg
Voorbeelden zijn:
\PD\PD-2010\PD-2010-1-s1.jpg
\PD\PD-2010\PD-2010-2-s1.jpg
\PD\PD-2010\PD-2010-X2-s1.jpg
\PD\PD-2011\PD-2011-3-s1.jpg
\PD\PD-2011\PD-2011-3-s1.jpg
\PD\PD-2011\PD-2011-4-s1.jpg
...
Voor speciale stripbladen zoals bijlages en andere uitgaves wordt een andere naamgeving gebruikt die uitgelegd wordt bij de opdracht N= in de stripbladen directory.
Stripverhalen plaatjes Directory
Bij een stripverhaal kunnen we plaatjes administreren. Een stripverhaal behoort tot een stripverhalenserie. Voor iedere stripverhalenserie waarvoor we plaatjes willen tonen hebben we in de Stripverhalen plaatjes Directory een subdirectory. Als voorbeeld zullen we de plaatjes gebruiken die we tonen bij de Robbedoes stripverhalen. Het is bij de eerste stripverhalen van Robbedoes namelijk helemaal niet duidelijk wanneer een stripverhaal begint en eindigt. Daarom laten we het eerste plaatje zien en vaak ook het laatste plaatje.
Als we voor een stripverhaal plaatjes willen tonen gebruiken we de identifier van het stripverhaal. De naam van het plaatje krijgt dan de volgende vorm
{dummy}-{identifier}=P{paginanr}.{plaatjenr}.jpg
Als voorbeeld geven we twee plaatjes van het stripverhaal
#S=JIJ-FRAN,T=JIJ-FRAN
D=05-46,A=Het geprefabriceerde huis,F=SP 423-442,O=La maison préfabriquées,L=20,I=ROBBEDOESGEPREFABRICEERDHUIS,?=fzd14b,@=12-05-25
De plaatjes worden dan aangegeven door
318 RO-ROBBEDOESGEPREFABRICEERDHUIS.jpg
318 RO-ROBBEDOESGEPREFABRICEERDHUIS=P16.15.jpg
Het tweede plaatje toont het algemene format. De dummy is 318 RO die puur gebruikt wordt om de files in de directory op volgorde te krijgen. De waarde P16.15 betekent dat dit plaatje het 15de plaatje op pagina 16 van het stripverhaal is. Als dit ontbreekt is het het eerste plaatje uit het stripverhaal. We encoden dus informatie van het stripverhaal in de filenaam van het plaatje.
|
|